Ademen

ADEMEN – pendelen tussen binnen en buiten, onder en boven.

De ademhaling vormt, samen met de bewegingen van het bloed en het hart, het zogenaamde ritmische systeem in de mens. Dit ritmische systeem houdt als het ware het midden tussen ons denkende hoofd erboven en onze stofwisseling daar beneden en bemiddelt daartussen.

Als antroposofisch fysiotherapeut werk ik vooral met ritmische massage: een massage die aangrijpt op het ritmische systeem in de mens. En dan niet alleen op het fysieke stuk hiervan – dit ademende, kloppende, ritmische proces vinden we in alle lagen van onszelf terug, en de antroposofische fysiotherapie kan invloed hebben op veel van die lagen.

Als voorbeelden van hoe de ritmische massage invloed kan hebben op een vorm van ademen, zal ik enkele situaties uit mijn praktijk beschrijven.

Zo heb ik soms perfectionisten die voor behandeling komen. Bij hen gaat dat perfectionisme zo ver dat er klachten door ontstaan. Iemand die nooit tevreden is over zijn prestaties, die altijd beter, meer en verder wil, lijdt al snel aan bijvoorbeeld verkrampingen, aan RSI-problematiek, nek- en schouderklachten. Enkel en alleen naar de klacht kijken waarmee de patiënt komt, is dan niet voldoende.

Deze mensen zitten als het ware teveel aan één kant van de ademhaling: zij zijn te vaak in een ingeademde toestand, zij zijn niet in staat, of gunnen het zichzelf niet, om eens rustig en helemaal uit te ademen.

Anderzijds zijn er ook mensen die teveel uitademen: zij hangen te veel buiten zichzelf, ze zijn te vaak in een te losse toestand, waarin zij tot niets komen, eigenlijk een beetje flodderig overkomen. Klachten die hierbij vaak voorkomen zijn: zich leeg voelen, het koud hebben, rillerig zijn en niet goed op de aarde kunnen staan. Zij zijn niet in staat, voldoende in te ademen, zich op te laden om met hernieuwde energie hun taak aan te gaan.

De twee geschilderde beelden behoeven elk een heel andere aanpak.

Bij het eerste type zal de massage stromend moeten zijn, de handgrepen zullen vloeiend, lang zijn; bij het tweede type juist verbindend, naar binnen lokkend. Maar bij beide typen is vooral de overgang heel belangrijk, beide immers hebben moeite met de overgang naar die andere pool – voor de één het inademen, voor de ander het uitademen.

De ritmische massage nu biedt heel goede mogelijkheden om nu juist te werken aan die overgang, waarvoor speciale handgrepen bestaan. De handgrepen kunnen op vier verschillende manieren uitgevoerd worden, namelijk met het accent op verdichten enerzijds of op het openen anderzijds, òf op de beweging daartussenin: vanuit het moment van verdichting naar het openen, of andersom.

Hier wil ik ook noemen dat ook allerlei pijnklachten, zoals bijvoorbeeld menstruatiepijn, de oorzaak kunnen zijn van het uit-evenwicht-raken van de “ademhaling”: door de pijn trekt het gevoelsleven zich terug in het bovenlichaam en wordt het onderlichaam kouder, de benen laten klachten zien als dikke enkels en krampen. Ook hier heeft de ´inademing´ de overhand op de´uitademing´.

Een vrouw met hoofd- en nekklachten en een slechte verbinding met haar gevoel en met haar lichaam, vertelde over hoe het bij haar vroeger thuis was: een moeder die overdreven netjes was, niets mocht vies worden. “Blijf met je handen van de kast, anders wordt die weer vies” – werd er gesnauwd. Ze voelde zich altijd teveel en niet-welkom.

Twee huizen verder woonde een vriendinnetje. Daar stond de theepot altijd op de kachel, daar was het altijd rommelig en daar voelde deze vrouw zich als kind erg thuis. Het was voor haar de plek waar ze wel had willen wonen. Een harde of liefdeloze opvoeding maakt, dat de ziel beklemd raakt, dat de ademhaling niet vloeiend kan gaan. Bij deze vrouw heb ik een behandeling gegeven die bestond in actieve oefeningen met haar onderlichaam, waardoor ze direkt contact kon maken met haar bekken, onderrug en buik. Hierdoor ontstond er ruimte en kon haar ademhaling zich verdiepen.

Zij kreeg meer verbinding met zichzelf, werd rustiger, haar hoofd- en nekklachten namen direct af.

Er komen in de praktijk ook mensen die zijn opgegroeid in de periode kort na de oorlog. Hun ouders waren van mening dat ze vooral niet in de watten gelegd moesten worden: het leven is immers hard, er moet hard gewerkt worden, niet zeuren maar doorgaan – goedbedoelde, maar voor de ziel van een kind funeste uitgangspunten. Velen die zijn opgevoed door ouders met dit soort principes hebben nu, nu ze rond de vijftig of zestig zijn, problemen: ze hebben niet geleerd dingen te doen in verbinding met hun eigen innerlijk, zij moesten altijd voldoen aan datgene wat de buitenwereld vroeg. De leegte die het gevolg daarvan is, speelt hun nu parten. Nu kunnen zij niet vanuit zichzelf, vanuit een eigen individuele impuls, handelen. Hun handelen, hun voelen en daarmee ook hun ademhaling zijn ernstig verkrampt.

In de behandeling kan ik er iets aan bijdragen dat zij leren, hun eigen weg te gaan, hun eigen impulsen te ontdekken en die dan te volgen. Eerst moet hun bewust gemaakt worden dat zij niet langer hoeven te voldoen aan allerlei eisen van de buitenwereld. Daardoor komt er rust en ruimte om hun eigen weg te gaan. Pas dan kan er een zachte, innerlijke warmte ontstaan die te maken heeft met het individu, met het ‘ik’. En dit ‘ik’ ademt dan na een behandeling met zachte en rustige handgrepen.

Weer een ander aspect van ademen kwam mij vorige week tegemoet. Een patiënt vertelde iets in de trant van: ‘eigenlijk kan ik helemaal niet goed ademen als ik alle ellende op aarde zie, eigenlijk kan mijn ziel dat niet aan. Als ik me bewust ben van al dat lijden, samengevat in het lijden van Christus, dan stokt alle adem me in de keel, dan kan ik eigenlijk helemaal niet verder. Alleen door me dan heel bewust het Paasgebeuren, de Opstanding, te binnen te brengen, de overwinning op het lijden en de dood en de verlossing voor al die arme mensen, alleen dàn kan er weer een beetje lucht komen.’

Ademhalen heeft alles te maken met onze ziel. Het woord ‘adem’ stamt van het oud-indische woord ‘atman’ dat ziel betekent.

Soms hoor ik mensen die in het therapeuticum binnenstappen zeggen: hè hè, wat een rust hier, wat een verademing! Hier kan de ziel even tot rust komen. Hoewel – het kan ook té stil zijn, een beklemmende stilte, een stilte waarbij de adem stokt…. Ook hier geldt weer dat – willen we ons goed voelen - er een pendelende beweging moet zijn tussen stilte en drukte –al kan de voorkeur voor één van beide polen per persoon sterk verschillen.

A.W.Vervloet, fysiotherapeut.